Feitelijk voorbeeld van hoe de radicale verbouwing van een oud gebouw kan leiden tot een nieuwbouw waarvoor het optionele regime van btw-verhuur kan toegepast worden (Ruling 2019.0879 van 12/11/2019).
De wet voorziet geen uitzondering en de administratie wenst de bestaande administratieve toleranties niet uit te breiden (beslissing nr. EE/107.200; niet gepubliceerd, zoals aangehaald in I. Massin, “Huur onroerend goed met BTW : ook registratierechten verschuldigd”, Fiscoloog 2020, afl. 1644, p. 6).
Toelichtende commentaar uit de rechtsleer bij de nieuwe wetgeving (J. Opreel, “Nieuwe regels onroerende verhuur nopen tot algemene aanpassing herzieningsregels”, Fisc. Act. 2020, afl. 4, p. 1-7).
De vraag is of de fiscus moet bewijzen dat de werken net “te oud” zijn om buiten de optionele btw-verhuurregeling te vallen dan wel dat de belastingplichtige zelf moet bewijzen dat zij voldoende jong zijn. Doctrineartikel van A. Natalenov en L. Cobbaert, “Optionele btw-verhuur: bewijslast voor fiscus of (ver)huurder?”, Fisc. Lees meer…
Nieuwsbriefartikel met boeiende duiding van de complexiteit en de verschillende hypotheses naar aanleiding van de nieuwe B2B-optionele btw-verhuur van opslagplaatsen (J. Opreel, “Btw op opslagruimte: achter nieuwe regels gaan heel wat complicaties schuil”, Fisc. Act. 2019, afl. 21, p. 4).
Zie voor een artikel met toelichting en een verwijzing naar de circulaire (J. Opreel, “Fiscus publiceert FAQ over onroerende verhuur”, Fisc. Act 2019, afl. 14, p. 1-6).