De federale rulingcommissie herhaalt terzake haar klassieke mantra:

  • afsplitsing omwille van ondernemingsrisico maar ook omdat het vastgoed zal worden uitgebreid (nieuwe aankoop grond en aanbouw aan bestaande site);
  • beide vennootschappen zijn financieel zelfvoorzienend;
  • er zal een marktconforme huur worden aangerekend;
  • alle activa en passiva volgen zonder uitzondering het kavel waarmee zij intrinsiek verband houden;
  • er worden geen fiscale aftrekken “verschoven”;
  • de boekhoudkundige retroactiviteit bedraagt maximaal 7 maanden en – aangezien er geen fiscale aftrekposten worden verdeeld – kan er ook geen sprake zijn van enige manipulatie van de fiscale netto-waardes.

Bron: Voorafgaande beslissing nr. 2019.1019 d.d. 10.12.2019