Een AGB is opstalhouder van een stuk grond en richt er een sportcomplex op. Dit wordt deels door haar gebruikt (buiten de schooluren) en deels door een scholengemeenschap (binnen de schooluren). Na een korte periode worden de eigendommen verkocht aan de gemeente. In de tussenperiode betaalde de scholengemeenschap geen vergoeding. Na de verkoop zou de AGB haar deel zijn blijven gebruiken.

Het Hof gaat in op de Mydibel-rechtspraak, dat er geen herziening is indien de btw-plichtige blijvend in het gebruik van het bedrijfsmiddel is gebleven. Het Hof lijkt oren te hebben naar het argument maar struikelt over het feit dat niet wordt bewezen dat het AGB in het feitelijke gebruik is gebleven.

Voor de periode van kosteloos gebruik is er sowieso een btw-herziening aangezien het op dat moment een vrijgestelde handeling was (of een handeling buiten de btw-werkzaamheid). (Antwerpen 1 oktober 2019)