Volgens het Gentse Hof moet een keuze gemaakt worden voor zowel de inbrengende en de inbrenggenietende vennootschap. In dit geval is dit de inbreng van vorderingen waarop reeds waardeverminderingen zijn genomen (met als schuldenaar de inbrenggenietende vennootschap) aan nominale waarde in beide vennootschappen. Pas nadien kan op de aandelen (= verworpen uitgave) een waardevermindering worden geboekt in hoofde van de inbrengende vennootschap (Gent 26 februari 2019)