Een specifiek geval waarbij een vennootschap kosten in de woning van (de echtgenote van) de bestuurder ten laste neemt, als huurder van de woning. Na een fiscale controle wordt dit niet aanvaard (= verwerping van de afschrijvingen), aangezien dit geen kosten van de huurder. Na deze controle wordt een opstalrecht gevestigd, met retroactieve ingang waarbij de gecontroleerde tijdperken ook onder het opstalrecht vallen, om de kostenaftrek alsnog te legitimeren (waarbij de eerder verworpen kosten dan worden afgetrokken in latere tijdperken). Er zijn echter talrijke inconsistenties en de rechtbank besluit dat er sprake is van simulatie en dat kosten bovendien maar kunnen afgetrokken worden in het jaar waarop ze betrekking hebben (Rb. Henegouwen, afd. Bergen, 29 januari 2019).