Drie erfgenamen zijn voor 1/3 onverdeeld eigenaar van een onroerend goed, waarin één van hen woont. De beide andere deelgenoten besluiten hun vruchtgebruik af te staan aan de bewoner, zogezegd zonder schenkingsinzicht en zonder vergoeding, omdat ze wensen dat de bewoner voor alle lasten van onderhoud en herstelling instaat en zijzelf ervan bevrijd worden. De bijkomende afspraak is wel dat ingeval van een latere verkoop de prijs gedeeld wordt door drie en in gelijke delen ontvangen wordt door de verschillende gewezen deelgenoten (die wel nog deelgenoot blijven voor de blote eigendom).
Vlabel oordeelt dat er hier een overdracht is ten bezwarende titel, waarbij de vergoeding bestaat uit de latere ontvangst van een gedeelte van de prijs. Zodoende wordt op dit bedrag het verdeelrecht geheven, met als minimale basis de verkoopwaarde van het onroerend goed.
0 reacties