Bevestiging door het Hof van Justitie dat ingeval van een inbreng de maatstaf van heffing gelijk is aan de subjectieve vergoeding die voorzien is naar aanleiding van de uitgifte (uitgiftewaarde van de aandelen). Er is geen absolute regel dit stelt dat dit de objectieve verkoopwaarde moet zijn in plaats van de subjectieve vergoeding die inter partes is overeengekomen.

(Hof van Justitie, 7° Kamer, nr. C-241/23 dd. 8 mei 2024)


0 reacties

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *