Een onderhandse overeenkomst was gesloten met een klassieke opschortende voorwaarde van de verkrijger van een bankfinanciering waarbij een aantal weigeringen moeten worden voorgelegd om vast te stellen dat de opschortende voorwaarde niet is vervuld. In dit geval heeft de begunstigde de vervulling van de voorwaarden zelf de gracht ingereden door geen professionele kredieten maar woonkredieten aan te vragen voor een nochtans professioneel onroerend goed. Om die reden oordeelt de rechtbank van eerste aanleg Limburg dat de opschortende voorwaarde niet behoorlijk is nagestreefd en dat de koop-verkoop aldus definitief is geworden

(Res & Jura Immobilia, 2024/3, pagina 158-165 – Rechtbank van eerste aanleg Limburg, afdeling Hasselt, sectie Burgerlijk, 8 september 2024)


0 reacties

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *