In casu wordt een braakliggende grond gesplitst aangekocht door een vennootschap (vruchtgebruik) en de bestuurder en diens echtgenote (blote eigendom). Het vruchtgebruik heeft een korte periode van 15 jaar. Er wordt beslist om er gezamenlijk een gezinswoning op te realiseren, waarbij de blote eigenaar slechts voor 10,00% mee bij draagt in de kosten. De woning wordt ter beschikking gesteld van de zaakvoerder. Het effectieve gebruik bedraagt – rekening houdend met de bouwperiode – maximaal 14 jaar en mogelijk nog minder. Bijkomend komt het vruchtgebruik nog vroeger ten einde, aangezien de vruchtgebruiker als vennootschap drie jaar voor de einddatum van het vruchtgebruik wordt ontbonden en vereffend (waarbij het vruchtgebruik krachtens de wet automatisch ten einde komt). In de akte was voorzien dat geen vergoeding verschuldigd is bij het einde van het vruchtgebruik.
De fiscus taxeert de natrekking op het einde van het vruchtgebruik als voordeel van alle aard voor het bedrag gelijk aan het verschil tussen de geschatte waarde van de constructies excl. grond, verminderd met de door de blote eigenaar betaalde bijdrage (Rb. West-Vlaanderen, afd. Brugge, 22 oktober 2019).