Grondwettelijk Hof interpreteert een prejudiciële vraag als volgt:

Als de vennootschap een reële economische activiteit heeft, dan maakt dit niet uit dat er zich tussen het onroerend goed ook onroerend goed met privékarakter bevindt. Zolang dit niet de hoofdzaak is, komt de integrale waarde in aanmerking voor het verlaagd tarief. Men hanteert in deze de alles of niets benadering.

(Grondwettelijk Hof – uitspraak 23 maart 2023 – Fiscoloog, 05.04.2023, nr 1786, pagina 10)


0 reacties

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *