Een zolderkamer wordt verhuurd aan de vennootschap die het op haar beurt onderverhuurt aan een andere vennootschap om het in te richten als bureel en als zetel van de vennootschap.

De belastingplichtige claimt dat er geen exclusieve gebruiksrechten zijn op het onroerend goed en dat het bijgevolg geen vrijgestelde verhuur is. Het Hof te Bergen gaat echter niet mee in dit verhaal.

(Bergen (18e k.) nr. 2020-RG-577, 25 november 2022 (rolnr : 2020-RG-577))


0 reacties

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *