Volgens het hof van beroep te Gent mag de fiscus het forfaitair voordeel van alle aard als benchmark nemen om na te gaan of er sprake is van een voordeel van alle aard in natura. Echter is dit niet absoluut en mag de belastingplichtige het tegenbewijs leveren dat er in wezen geen reëel bedrijfseconomisch voordeel aanwezig is. In dit geval vervalt de taxatie, wat ook hier het geval is.

(De Fiscale Koerier, 2027/7, pagina 156-160 – Gent, 20/02/2024, 2022/AR/1736)


0 reacties

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *